Schematherapie, ontwikkeld door psycholoog Jeffrey Young in de jaren ’90, is een effectieve vorm van psychotherapie die elementen van cognitieve gedragstherapie en psychodynamische therapie combineert.
Schematherapie gaat ervan uit dat veel van onze problemen in het hier-en-nu voortkomen uit ervaringen uit het verleden. Deze ervaringen kunnen leiden tot disfunctionele schema’s. Je kunt schema’s zien als kaders of structuren waardoor we onze levenservaringen organiseren en begrijpen. Het zijn patronen van gedachten, gevoelens en gedragingen die ons belemmeren in ons dagelijks leven. Deze schema’s zijn meestal onbewust en zijn ontstaan door herhaalde ervaringen in het verleden. Ze opereren op de achtergrond maar hebben grote invloed op ons zelfbeeld, onze verwachtingen over het leven en de kwaliteit van onze relaties.
Het doel van schematherapie
Het doel van schematherapie is om deze schema’s te herkennen, te begrijpen en te veranderen door middel van verschillende technieken, zoals visualisatie-oefeningen en cognitieve herstructurering en experimenteren met nieuw gedrag. Ook wordt er gewerkt aan het versterken van gezonde schema’s, die je juist helpen om ons beter te voelen en ons leven meer richting te geven.
De therapeutische relatie
Een belangrijk onderdeel van schematherapie is de therapeutische relatie. Als cliënt ga je samen met je therapeut aan de slag om je patronen leren te herkennen en begrijpen. Een veilige en vertrouwde band en wederzijdse samenwerking is een sleutel tot het succes van de behandeling. De therapeut fungeert als een veilige en ondersteunende figuur die je helpt om moeilijke emoties te verwerken en nieuwe vaardigheden aan te leren. Door deze relatie kan je ook nieuwe, gezonde ervaringen opdoen die helpen om disfunctionele schema’s te doorbreken.
Het gebruik van modi binnen schematherapie
Naast schema’s en therapeutische relaties, maakt schematherapie ook gebruik van het concept van modi. Modi zijn verschillende gemoedstoestanden die we allemaal ervaren, zoals boosheid, verdriet, angst, enzovoorts. Binnen schematherapie worden er vier verschillende categorieën van modi onderscheiden: de kindmodi, de oudermodi, de gezonde volwassen modus en de beschermers. De kindmodi zijn de modi die ontstaan zijn in de kindertijd, zoals de kwetsbare, de boze of de speelse modus. De oudermodi, zoals de straffende oudermodus en de veeleisende oudermodus, vinden hun oorsprong in de manier waarop je ouders met je omgingen, maar ook andere mensen uit je jeugd kunnen de oorzaak zijn, zoals een kritische docent of een pestkop op school, of broers of zussen. De gezonde volwassen modus is de modus waarin we ons het meest stabiel voelen en in staat zijn om rationeel te denken en ons gedrag te controleren. De beschermers zijn modi die ons beschermen tegen kwetsbaarheid, zoals de willoze inschikkelijke modus, de onthechte beschermer en de onthechte zelfsusser. Elke modus heeft zijn eigen gedachten, gevoelens en gedragingen. Schematherapie identificeert verschillende modi en de therapeut helpt de cliënt om deze te herkennen, te begrijpen en ermee om te gaan.
Een voorbeeld
Een voorbeeld van een schema is het minderwaardigheids- en schaamschema. Dit schema kan ontstaan als iemand veel kritiek ervaart in de kindertijd of het gevoel heeft nooit goed genoeg te zijn. Mensen met dit schema kunnen zich vaak onzeker voelen en hebben een laag zelfbeeld. De bijbehorende kindmodi kunnen de gekwetste of boze kindmodus zijn. De bijbehorende disfunctionele oudermodi kunnen de kritische oudermodus zijn, die de persoon continu bekritiseert, of de veeleisende oudermodus, die de persoon steeds maar dwingt het beter te doen. De bijbehorende beschermers kunnen de perfectionistische modus zijn, waarbij de persoon constant probeert perfect te zijn om gevoelens van minderwaardigheid te vermijden, of de willoos inschikkelijke modus, waarbij de persoon situaties vermijdt die de gevoelens van schaamte kunnen versterken.
Voor wie is schematherapie geschikt?
Schematherapie kan worden ingezet bij het aanpakken van verschillende problemen die ten grondslag kunnen liggen aan verslaving. De focus van schematherapie ligt op de behandeling van chronische, alomtegenwoordige en langdurige disfunctionele gedragspatronen en kan helpen bij mensen die te maken hebben met angststoornissen, depressie of persoonlijkheidsproblematiek.